De Olympische Winterspelen 2014 werden van 7 februari tot 23 februari 2014 gehouden in Sotsji, Rusland. Het was de vierde editie van de spelen sinds de terugkeer van snowboarden op het programma. In deze editie werden verschillende disciplineën gevoegd, waaronder Slopestyle en Big Air, waarmee de snowboarders nog meer kans kregen om hun vaardigheden te tonen.
Deelnemers
Tot 78 snowboarders uit 26 landen waren aangemeld voor de spelen. De meeste landen zonden een team van drie snowboarders, met enkele uitzonderingen zoals Canada en Finland die elk twee sleestappers stuurden.
Disciplineën
Er werden vier disciplineën gevoerd: Slopestyle, Big Air, Halfpipe en Snowboardcross. De Slopestyle werd op een 540 meter lange baan gehouden, waarop de snowboarders moesten omringd door boomstammen en hoge muren, hun vaardigheden toonen. De Big Air was een verticale baan van 90 meter hoogte, waarop de snowboarders moesten hun stijl en creativiteit tonen. Halfpipe was een traditionele discipline waarin de snowboarders een 360 meter lange baan onder hun voet hadden, terwijl Snowboardcross een combinatie was tussen halfpipe en cross-country wat minder bekend is in het snowboarden.
Slopiestyle
De Slopestyle-kaart was met name interessant vanwege de omringende boomstammen. Hier moesten de snowboarders hun vaardigheden toonen met als basis een 720° spin in de lucht. Op deze manier kwamen alle mogelijke spin combinaties tot het voordeel. De winnaar werd bepaald op basis van punten die werden toegekend voor elk type spin, hoewel sommige spin combinaties minder gewaardeerd werden dan andere.
Big Air
Bij de Big Air-kaart was het meer over stijl en creativiteit. Hier moesten de snowboarders een 90 meter hoge baan aakkeren waarbij de hoogste hoogsprong bepaalde wie de winnaar werd. De baan was voorzien van verschillende hoge muren, rotsen en een boog die de beste stijl en creativiteit opleverden. Het was hier meer om te zien of je in staat bent om grote hoogtes aan te vliegen en je techniek onder controle te houden.
Halfpipe
Bij de Halfpipe-kaart werd het meer over techniek en prestaties. Hier moesten de snowboarders een 360 meter lange baan van 1,5 tot 3 meter hoogte aanvliegen met als basis een 1080° spin in de lucht. Vanwege de grote baan en de hoge hoogte werden hier de beste technieken en prestaties opgedragen.
Snowboardcross
Bij Snowboardcross werd het meer om je vaardigheden aan te tonen door een 1200 meter lange baan over te steken waarbij steile afdalingen, hoge stapels en boogvormige heuvels voorzien waren. De snelheid en controle werden hier de belangrijkste aspecten die bepaalden wie de winnaar werd.
Winst van de Olympische Winterspelen 2014
Vanwege de moeilijkheid van deze discipline kon de baan alleen maar 150 meter lang worden gemaakt, wat leidde tot enkele opmerkelijke resultaten. De Britse snowboarder Ayumu Hirano werd bijvoorbeeld met een score van 36,15 tweemaal enkele keer gedeeld winnaar, terwijl de Fransman Zoi Sasaki 2 keer met 29,50 gedeeld vierde en tweede eindigde. De Amerikaan Shaun White werd tweemaal tweede door een slechte start en een kleine fout in zijn laatste aanval te maken.
Conclusie
De Snowboarders op de Olympische Winterspelen 2014 tonen hun vaardigheden op verschillende manieren. Met grote aantallen deelnemers maakte het de moeilijkste disciplinen lastig om te winnen. De Slopestyle-kaart was met name uniek vanwege de boomstammen, terwijl de Big Air- en Halfpipe-kaarten op hun beurt stijle en techniek eisten. Snowboardcross maakte kennis met een nieuw aspect: de combinatie van halfpipe en crosscountry.