Nederlandse sprinters hebben een lange en rijke geschiedenis in de atletiek. Van de eerste nationale kampioenschappen tot de huidige internationale successen, zijn Nederlandse sprinters altijd opgetreden met hun typische Nederlandse kracht en moed.
In deze artikelen zullen we beleven de geschiedenis van de Nederlandse sprinters, van hun eerste successen tot de huidige generatie atleten die Nederland verdedigen in de wereld van de atletiek.
### Oude Tijden: De Beginjaren
De atletiek in Nederland begon voornamelijk te groeien rond de begin jaren twintig. In deze tijd ontstonden verschillende clubs en verenigingen die konden bieden aan hun leden onderdelen zoals deelnemen aan regionale en nationale kampioenschappen. Een van de eerste Nederlandse atleten die internationaal succes behaalde was het mannetje Jan Baan. Baan werd in 1925 Europees kampioen in de 100 meter.
Hij won met een tijd van 10,8 seconden de Europese titel op het veldbaan in Prag en kreeg daarmee voor Nederlandse atletiek de eerste internationale successen. De atleet zorgde voor veel aandacht in de pers en was door zijn succesje een inspiratie voor andere Nederlanders die zich wilden bezighouden met de atletiek.
### Golden Era: De Twee Decennia Naar het Top
Tegen het einde van de jaren tachtig begon Nederlandse atleten te voorsprongen in internationale competities. Door grote investeringen in trainingsfaciliteiten en de ontwikkeling van een professionele trainingsprogramma waren de Nederlandse atleetjes en -mannen nu in staat om zich beter voor te bereiden op internationale toernooien.
Een van deze atleten was Jouvinus ‘Jou’ Bakker. Bakker won de 100 meter en 200 meter op de Europese kampioenschappen in 1982 en op het WK in Helsinki in 1983. Hij werd ook Europees kampioen over 4 x 100 meter estafette.
Een ander belangrijk atleet was Richard Tamanaha die met zijn prestaties tijdens de Olympische Spelen van Los Angeles in 1984 een plaatsje in de Nederlandse atletieksport veroverde. Hij behaalde twee bronzen medailles op het WK en Europees Kampioenschap Atletiek.
### De Nieuwe Generatie: Van Houdelsluis tot Schippers
Tegen het einde van jaren tachtig begonnen de Hollandse atleetten van een nieuwe generatie te bloeien. Een van deze atleten was Wim Smit, die in 1985 de Europees kampioenschap over 400 meter won en daarmee voor Nederlandse atletiek voor het eerst sinds de jaren zestig een internationale titel opeiste.
Een ander belangrijk atleet uit deze generatie was Deon Hemmes. Hij behaalde in 1988, op het WK in Seoel, twee zilveren medailles en daarmee behaalde hij zijn eerste internationale successen op de veldbaan.
In de jaren negentig ontstonden nog steeds meer Hollandse atleetjes en -mannen die hun stem hoorden in internationale toernooien. Een van deze atleet was Raymond De Wolf. Hij nam meerdere keer mee naar het WK, waar hij twee zilveren medailles behaalde.
De jaren negentig waren ook de tijd van een andere Hollandse sprinter, Ronald Houdelsluis. In 1993 en 1994 behaalde de atleet tweemaal goud op het Europees kampioenschap Atletiek. Daarmee werd hij voor Nederland de tweede atleet ooit die twee keer Europees kampioen was.
Op het WK in Gothenburg in 1995 behaalde De Wolf zijn eerste internationale successes, waar hij zilver won op de 4 x 100 meter estafette en een bronzen medaille won op de 100 meter.
In de jaren tachtig en negentig namen de Nederlandse atleetjes en -mannen internationaal succes boek. Ze voegden zich bij de grote namen als Jouvinus Bakker, Wim Smit en Deon Hemmes en zorgden voor veel aandacht in de pers.
### Conclusie
Nederlandse sprinters zijn een belangrijk onderdeel van het atletiekteam dat Nederland vertegenwoordigt op internationale toernooien. Van de eerste successen in het begin van de twintigste eeuw tot de huidige internationale titels, hebben Nederlandse atleetjes en -mannen altijd hun best gedaan om voor Nederland te vechten.