Nederlandse Politiek in 1960

In de jaren zestig, en dan met name het jaar 1960, vond er in Nederland een aantal belangrijke ontwikkelingen plaats op het gebied van de politiek. Dit artikel zal ingaan op de verkiezingen van 1959 en de vorming van het kabinet-De Quay. Ook zullen we stil staan bij de invloed van de ontkerkelijking, de ontwikkelingen rondom dekolonisatie van Indonesië en de economische groei.

Verkiezingen 1959

In maart 1959 vonden er in Nederland verkiezingen plaats voor de Tweede Kamer. Deze verkiezingen werden gewonnen door de Katholieke Volkspartij (KVP) onder leiding van Louis Beel. De KVP werd met 49 zetels de grootste partij en ging een coalitie aan met de Partij van de Arbeid (PvdA), de VVD en de CHU.

De verkiezingen van 1959 waren tevens het begin van een einde van het ‘geestelijk ABC’ als bepalende factor in de Nederlandse politiek. Het ‘geestelijk ABC’ was een term die werd gebruikt voor de Katholieke, Antirevolutionaire en Christelijk-Historische partijen. Dit waren drie partijen die tot dan toe de Nederlandse politieke cultuur domineerden.

Vorming van het kabinet-De Quay

Na de verkiezingen van 1959 werd Jan de Quay aangesteld als formateur. Hij wist een kabinet te formeren dat bestond uit de KVP, PvdA, VVD en CHU. Het kabinet kreeg de naam kabinet-De Quay. Dit kabinet zou uiteindelijk tot 1963 in functie blijven.

Jan de Quay was een vooraanstaand politicus van de KVP. Hij was onder andere burgemeester van Rotterdam en had als minister een aantal belangrijke portefeuilles bekleed. Als formateur wist hij de partijen tot overeenstemming te brengen en werd daarmee de nieuwe minister-president.

Ontkerkelijking

Tijdens het kabinet-De Quay begon de ontkerkelijking in Nederland serieus vorm te krijgen. Dit leidde tot spanningen binnen de partijen die hun oorsprong in de religie hadden. Vooral de KVP en de ARP kampten hiermee.

De ontkerkelijking had ook invloed op het electoraat. Veel kiezers gingen zich afkeren van de traditionele partijen die hun oorsprong in de religie hadden. Dit leidde tot een groei van de VVD, maar ook tot het ontstaan van nieuwe partijen.

Indonesië

In de jaren zestig was er nog steeds sprake van spanningen rondom Indonesië. Nederland had zich in 1949 formeel overgegeven en Nieuw-Guinea aan Indonesië afgestaan. Maar door de eilandenpolitiek bleef de relatie tussen beide landen gespannen.

De eilandenpolitiek hield in dat beide landen een andere mening hadden over de grenzen van het land. Het ging hierbij vooral om Nieuw-Guinea, waar veel Nederlandse belangen lagen. De spanningen zouden nog tot ver in de jaren zestig duren.

Economische groei

In 1960 was er sprake van een enorme economische groei. Dit kwam met name door de Marshallhulp, die Nederland had ontvangen. Hierdoor kon het land zich snel herstellen van de oorlog en werd er fors geïnvesteerd in onder meer infrastructuur.

De economische groei zorgde voor een toename van de welvaart. Mensen hadden meer te besteden en dit had tot gevolg dat er een consumptiemaatschappij ontstond. Ook de woningnood werd aangepakt door het bouwen van veel nieuwe huizen.

Conclusie

In 1960 waren er dus belangrijke verkiezingen die leidden tot de vorming van het kabinet-De Quay. Dit kabinet kampte met de ontkerkelijking, de spanningen rondom Indonesië en een enorme economische groei.

De jaren zestig zouden in het teken staan van grote veranderingen. Niet alleen politiek, maar ook maatschappelijk zou er veel gaan veranderen. Er ontstond een consumptiemaatschappij, de ontkerkelijking zette zich voort en er kwam steeds meer aandacht voor het milieu.

De politieke cultuur in Nederland onderging een transformatie, waarbij traditionele partijen hun greep op de samenleving verloren. Dit zou leiden tot een versplintering van het politieke landschap en het ontstaan van nieuwe partijen.

1960 was dan ook niet alleen een belangrijk jaar voor Nederland, maar ook een begin van een nieuw tijdperk. Een tijdperk dat gekenmerkt zou worden door grote maatschappelijke veranderingen.

Vergelijkbare berichten