De term “persoon” en “nationaliteit” zijn in het verleden niet altijd als wezenlijk samen te brengen geweest. Tijdens de Middeleeuwen werd de menselijke identiteit gedomineerd door religieuze, sociale en politieke factoren, waardoor de concepten persoon en nationaliteit niet noodzakelijk verbonden werden. In deze artikelen zullen we proberen de ontwikkeling van de persoon naar nationaliteit in het 11e en 12e millennium te beleven.
# Geschiedenis
In de Middeleeuwen was de relatie tussen individu en staat of koninkrijk sterk. De koning of vorst werd beschouwd als een goddelijke voorzienigheid die de volkeren in dienst stond. De persoon was meer een onderdeel van het grotere geheel dan een zelfstandige entiteit. Het begrip nationaliteit had nog niet ontstaan, en wanneer het wel bestond, was het vaak gedefinieerd door het religieuze geloof of de feodale bonden.
Tijdens deze periode werden burgers niet gemeten naar hun geografische herkomst of culturele identiteit. In plaats daarvan werd de persoon opgevat als een onderdeel van de koninklijke of feudale structuur, waarin elk individu zijn eigen sociale en religieuze rol had. Het was pas later dat de nationaliteit begon te worden gedefinieerd door geografische herkomst en cultuur.
# Feodale structuur
De feodale structuur van Europa in de Middeleeuwen was een krachtig onderzoeksveld waarop de persoon naar nationaliteit nog niet was ontstaan. De vorsten en hun afgevaardigden stonden boven aan de sociaal-economische lagen, die op basis van dienstverband en leenrechten waren georganiseerd.
Het bestaan van een persoon werd vaak gedefinieerd door zijn onderwerping aan een bepaald feodal systeem. Indivuen vielen in dienst van een lord of baron en kregen daarnaast bescherming, land en rechtshandelingen van hun overheer. De sociale hiërarchie was onomstootbaar: koningen en vorsten op de top, followed door borggraven, edelen en slotheerlui; daarna het volk.
# Religieuze invloed
Tijdens de Middeleeuwen had het Christendom een groot invloed op de persoon naar nationaliteit. Het geloof van iedereen werd gebruikt om identiteiten te vormen en de banden met God te versterken.
Ook waren er kerkelijke organisaties die het geloos van hun leden regelmatig controleren, zoals de kloosters en de bisschoppen. In sommige gevallen was dit een belangrijke rol in de vorming van identiteiten en nationaliteit. Bijvoorbeeld kan worden genoemd dat veel groeperingen die later tot de nationale identiteit zouden leiden, onder invloed waren geweest door religieuze groeperingen.
# Feodale hervorming
Tijdens de middeleeuwen begon er een proces van hervorming in Europa. Dit proces had als doel de feodale structuur en het systeem van leenheren en hun dienstplichtigen te corrigeren.
Vermindering van het leen systeem door de monarchie en de machtige kerkelijke autoriteiten, was een belangrijk onderdeel van deze hervormingen. Dit proces zorgde voor meer evenwicht in het sociaal-economische veld, maar had ook een grote impact op de persoon naar nationaliteit.
Het feodale systeem en de hiërarchie daarin, werden veranderd, waardoor het sociaal-economisch veld meer divers werd. Dit leidde tot de ontwikkeling van regionale identiteiten die later onderdeel zouden worden van de nationaliteit.
# Nationaliteit ontstaat
Tijdens de tweede helft van de 12e eeuw begon het concept van nationaliteit te worden gedefinieerd door geografische herkomst en cultuur. Dit was een proces dat langzaam maar zeker verder ging, tot aan het einde van de middeleeuwen.
De ontwikkeling van nationale identiteiten werd versterkt doordat koningen en vorsten hun grenzen en gebieden beter gedefinieerd en aangekaart. Verder werden de regels voor dienstverband en leenheren en hun dienstplichtigen geëvolueerd, wat een basis vormde voor later nationale identiteiten.
# Conclusie
In dit artikel zijn we geprobeerde om het onderwerp persoon naar nationaliteit in het 11e en 12e millennium te beleven. De ontwikkeling van deze term was niet altijd evenwichtig. In de Middeleeuwen stonden individuen meer onderdeel van een groter geheel dan van een zelfstandige entiteit, en nationale identiteiten waren nog niet ontstaan.