In 1840 was Filipijnen een spookland, waar niemand zich nog druk maakte over het land of zijn toekomst. Het was toen ook niet duidelijk of Filipijnen ooit zou worden onafhankelijk. In deze periode is echter geen sprankje hoop of hoopvolle uitkijk om de toekomst te zien.
Het land dat nu de Filipijnen heet, was 1840 eigen van een spookland genaamd Spaanse Gouverneur Generale der Philippinen, een besturingseenheid die door Spanje bestuurd werd. Het gebied lag destijds ten zuiden van Japan. Deze gouverneur generaal werd opgeheven in 1821 en was de voorloper tot de Filipijnse Republiek.
Deze Spookland was een spookland met vier hoofdsteden: Manila, Cebu, Pampanga en Zamboanga. Het rijk bestond uit acht gouvernements en bestond sinds 1842.
De bewoners van het land werden Spanjaarden genoemd en waren vooral bestrijders. Ze gebruikten wapens die gebruikt werden door de Spaanse koloniale troepen.
De regering van Spanje had in 1821 besloten om alle landen te splitsen en opnieuw te vormen onder hun bestuur, waarbij elke gouverneur generaal zijn eigen gouvernement zou hebben. In 1840 had de Spaanse koloniale macht nog steeds haar hoofdkantoor in Madrid.
Deze Spookland was een kudde van zeven gouvernements en werd bestuurd door een gouverneur generaal die op zijn beurt voorzieningen maakte naar de wensen van de Spaans-Filipijnse bewoners.