De minister-president van de Duitstalige Gemeenschap is de hoogste politieke ambtenaar van het gewest dat de Duitse taal spreekt. Hij is verantwoordelijk voor het leiden van de regering en het uitvoeren van de politiek in de gemeenschap.

De positie van minister-president werd ingesteld na de Eerste Wereldoorlog als resultaat van de Bevrijdingsakkoorden van 1919. De Duitstalige Gemeenschap was een van de vele regio’s die tijdens de oorlogen en de hiërarchische ordening werden afgesplitst van andere gewesten en werd onderbestuursrecht geplaatst. Naast het in 1949 opgerichte Land van Bazel, dat als een ‘deelgebied’ van België gezien wordt, is de Duitstalige Gemeenschap ook erkend als ‘autonome gewest’ door de Verenigde Naties en de Europese Unie. Het heeft echter geen eigen parlement.

Historische ontwikkeling

De geschiedenis van de minister-president van de Duitstalige Gemeenschap is verbonden met die van het land België als geheel, en dus ook met de Duitse taal en cultuur in België. Naast de Duitstalige Gemeenschap bestaat de Duitstaligheid in België ook onder andere door een aantal steden die de Duitse taal spreken. Het aantal mensen die Duits als moedertaal spreekt daalt geleidelijk en sinds 2019 zijn er minder dan 150.000 mensen die Duits aan het dagelijks leven toevoegen. In deze regio’s wordt vaak ook Frans gesproken in de onderwijssector, waardoor je op school Frans of Duits zou kunnen leren en waarvan de nadelen niet met elkaar zijn te vergelijken: een vreemde taal die niet meer gesproken wordt en voor wie er geen wettelijke verplichting is om een moedertaalspreker te zijn, ook geen enkel gewichtje draagt in het dagelijks leven. Een vreemde taal waarvan je niets weet of waarmee je niet kunt communiceren en waarvoor je dus ook geen wettelijke verplichting hebt om ermee te beginnen, valt voor een Duitssprekende als bijvoorbeeld ook voor een Franssprekende beter in het dagelijks leven. Maar deze taal kan natuurlijk nooit worden vervangen door de moedertaalspreker, die door zijn of haar kinderen wordt overgedragen aan de volgende generatie. Een vreemde taal, die dus voor iedereen maar één betekenis heeft en waarvan er geen wettelijke verplichting is om ermee te beginnen. De Duitse taal speelt hierdoor een belangrijke rol in België

Organisatie

De minister-president van de Duitstalige Gemeenschap wordt door de Raad van het gewest verkozen voor een periode van vijf jaar. De Raad bestaat uit acht ministers, die elk een portefeuille krijgen en verantwoordelijk zijn voor een bepaald domein. De minister-president is de leider van de Raad en heeft de titel “Minister-president” in de Belgische regering.

Actualiteiten

Hieronder volgt het huidige bestuur van de Duitstalige Gemeenschap:

Op 6 oktober 2023 bracht premier Carola Schneckx en minister-president Daniel Costellese het kabinet-Costellese I in functie. Het is zijn derde regering in drie jaar.

Minister-president Daniel Costellese was eerder minister-president van de Duitstalige Gemeenschap van 2022 tot eind 2023. Hij werd op 30 januari 2022 bevolen door het parlement en was vanaf 6 oktober 2022 premier. Op 5 oktober 2022 stelde hij zijn partij De Christelijke Volkspartij (CVP) voor als partnerschapspartner in het regeringscoalitieakkoord.

Conclusie

De minister-president van de Duitstalige Gemeenschap is een belangrijke figuur in het gewest en speelt een belangrijke rol in de politiek van België. Hij is verantwoordelijk voor het leiden van de regering en het uitvoeren van de politiek in de gemeenschap. De geschiedenis van de minister-president van de Duitstalige Gemeenschap is verbonden met die van het land België als geheel, en dus ook met de Duitse taal en cultuur in België.

Vergelijkbare berichten