De Nederlandse jezuïeten zijn een groep religieuze monnikken die tot de Orde van Jesus behoren. Ze zijn voornamelijk actief geweest in Nederland sinds het begin van de 17e eeuw, toen ze zich vestigden in Utrecht en later in andere delen van het land.
De jezuïeten waren opgericht door Jan van Eyck, een rooms-katholieke priester die in Spanje was opgeleid. Hij stuurde zijn leerlingen naar Italië, waar ze de Jesustocht ontdekten en zich aansloegen bij deze newtische beweging.
De jezuïeten in Nederland
De eerste jezuïet die naar Nederland reisde was Frans de Groot, die in 1585 kwam om een seminarie te stellen in Utrecht. Deze seminarie zou later worden opgericht door Pieter van Mael, maar hij stuurde zijn leerlingen naar Italië.
De jezuïeten begonnen eerst met het uitdragen van de rooms-katholieke doctrines aan de inheemse bevolking. Ze richtten zich voornamelijk op het Oost-Indisch Compagnie, waar ze op de luchtrecht zouden zijn.
De rol van de jezuïeten in de Opstand
De jezuïeten werden sterk gemotiveerd om zich aan te sluiten bij de Spanjaarden die een opstand tegen de Republiek der Verenigde Nederlanden zouden ondernemen. Ze zagen hierin de kans om de Rooms-katholieke kerk in Europa en Amerika wieder te maken.
De jezuïeten werkten nauw samen met andere rooms-katholieke organisaties, zoals de Franciscanen en de Dominicanen, om de Spanjaarden te steunen. Ze stuurden hun eigen bisschop naar Spanje, om er het bisschoppelijke kapittel te vormen.
De Periklasse
Op 14 juni 1600 werd door de Republiek der Verenigde Nederlanden een wet aangehaald die alle rooms-katholieke religieus- en godsdienstuitoefening verbiedde. De jezuïeten zouden worden opgeruimd uit het land, zodat ze geen kerk meer konden bouwen of religieuze praktijken meer konden uitoefenen.
Maar de jezuïeten waren niet bereid om zich te onderwerpen aan deze wet. Ze hielden hun religieuze praktijken voort en vormden een geheime groepering, die bekend werd als “de Periklasse”.
De procesjacht op de jezuïeten
De Republiek der Verenigde Nederlanden had nu een doelwit: de rooms-katholieke religieus- en godsdienstuitoefening in het land moest worden uitgeroeid. De jezuïten werden gezien als een bedreiging voor de Republiek.
De jezuïeten werden opgevoerd als spionnen of terroristen. Zij werden onderzocht door de autoriteiten, en sommigen werden gevangengezet, terwijl anderen het land moesten verlaten. De meeste van hen verdwenen in Spanje en andere rooms-katholieke landen.
Conclusie
De Nederlandse jezuïeten hadden een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van het land, en hun relatie met de Republiek der Verenigde Nederlanden was complex en conflicterend. Hoewel ze werden opgevoerd als vijanden door de overheid, waren ze gewoon een groep mensen die probeerden om hun geloof te uitoefenen in een land dat niet naar hun religie behoorde.
De jezuïeten bleven ondanks alles verwezen het gevolg van de Republiek der Verenigde Nederlanden aanhouden. Ze vielen niet stil en werden later weer toegelaten om een seminarie te stellen in Utrecht.